Architect or SpotlightInstellingen structuurelementen

Voor een structuurelement ingevoegd is, kunnen de standaard parameters ingesteld worden in het dialoogvenster Instellingen structuurelementen; beschikbaar bij Instellingen in de Methodebalk. De parameters kunnen ook bewerkt worden voor een geselecteerd structuurelement door te klikken op Instellingen in het infopalet; veel, maar niet alle, parameters kunnen rechtstreeks in het infopalet bewerkt worden.

StructMemb_eg2.png 

Om de standaardwaarden voor structuurelementen in te stellen:

Klik om de velden te tonen/te verbergen.Klik om de velden te tonen/te verbergen.

Parameter

Omschrijving

Stijl

Om een Structuurelement maat te creëren, laat u de optie <Geen> staan in de Methodebalk. Om een bestaand object uit de hulpbronnenbibliotheek te gebruiken, klikt u op Stijl. Zodra de Hulpbronnenkiezer wordt geopend, dubbelklikt u op een hulpbron om deze te activeren.

Ontkoppel stijl

Als er bij Stijl een objectstijl geselecteerd is, kunt u met deze optie de ruimte omzetten naar een object zonder stijl. De huidige waarden blijven onveranderd, maar alle parameters worden ‘Volgens invoeging’ gezet en zijn nu bewerkbaar.

Volgens stijl/invoeging

Een icoon bij elke parameter geeft aan of de parameter in kwestie is ingesteld Volgens stijl (en een vaste waard krijgt) of Volgens invoeging (en bewerkbaar is in het dialoogvenster). Een objectstijl kan bestaan uit een combinatie van deze instellingen, zodat consistentie en flexibiliteit in evenwicht zijn.

Welk instelling een parameter heeft (Volgens stijl/invoeging) wordt bepaald door de stijl en kan niet worden aangepast in het instellingenvenster.

 

Zie Objectstijlen bewerken om de objectstijl te bewerken. Merk op: door een objectstijl te wijzigen zullen alle parametrische objecten in de tekening die deze stijl gebruiken, aangepast worden.

Instellingen structuurelement: Tabblad profiel

Klik om de velden te tonen/te verbergen.Klik om de velden te tonen/te verbergen.

Veld

Omschrijving

Element

Het icoon dat u ziet is een afbeelding van het elementtype, maar niet van de vorm.

Element-ID

Vul hier het element-ID in.

Structurele functie

Selecteer de structurele functie van het element (dit is louter ter informatie); selecteer ‘Andere’ om het structureel gebruik op maat te definiëren.

Elementtype

Kies welk type element u wilt creëren: een metalen, betonnen, houten of een structuurelement of maat.

Kies profiel

Hiermee opent u het dialoogvenster ‘Selecteer een [materiaal]profiel’. Selecteer de gewenste Vorm uit de keuzelijst. Welke vormen beschikbaar zijn, hangt af van het geselecteerde Elementtype.

Definieer vervolgens de afmetingen voor het profiel; ook deze opties hangen af van het geselecteerde Elementtype.

Als u kiest voor een Elementtype op maat kunt u een eigen 2D-vorm selecteren (door u gecreëerd en bewaard als een symbooldefinitie in een bestand in de Gebruikersmap).

Om een materiaal-hulpbron toe te kennen, vinkt u de optie Gebruik materiaal aan. Selecteer vervolgens een materiaal via de Hulpbronnenkiezer.

Materiaal/Profiel/Reeks/Standaardafmetingen

In deze velden worden de instellingen getoond zoals ze in het dialoogvenster ‘Selecteer een metaalprofiel’ zijn opgegeven.

Bekleding

 

Dikte/Afstand

Als het structuurelement een architecturale of vuurvaste bekleding krijgt, kunt u hier bepalen welke oppervlakten bekleed zijn, alsook de dikte en afstand van elke beklede oppervlakte.

Gebruik bekledingsmateriaal

Vink deze optie aan om een materiaal-hulpbron voor de bekleding te gebruiken. Selecteer vervolgens een materiaal via de Hulpbronnenkiezer.

Instellingen structuurelement: Tabblad Geometrie

Klik om de velden te tonen/te verbergen.Klik om de velden te tonen/te verbergen.

Veld

Omschrijving

Uitlijning

Alle verbindingen en instellingen van de uiteinden zijn gebaseerd op de aslijn die de 2D-/3D-weergaven regelt. U kunt de uitlijning aanpassen om het structuurelement zo nauwkeurig mogelijk te plaatsen.

Rotatie profiel

Geef de hoek op waaronder u het element wilt roteren ten opzichte van diens aslijn.

Uitlijning assen

Selecteer de as uitlijning; de afbeelding toont op welk punt de assen uitgelijnd worden.

Afstand Y’/Z’

Geef eventueel de afstand op van de uitlijning langs de buiten-/binnenstraal.

Aanzicht

Hier kunt u de referentiehoogte van het begin- en eindpunt instellen ten opzichte van een bouwlaag of ontwerplaag.

Hoogte

Bepaal het verschil tussen het beginpunt niveau en het eindpunt niveau.

Deze parameter werkt samen met de Overspanning, Hoek, Kanteling en Lengte parameters die u in de Coördinatenbalk kunt invoeren wanneer een structuurelement met lineaire methode wordt gecreëerd en/of bewerkt in het infopalet. Het wijzigen van deze parameters kan ook de Hoogte beïnvloeden. Zie Structuurelementen vervormen voor meer informatie over deze instellingen.

Referentiehoogte begin/Referentiehoogte einde

Selecteer de referentiehoogte voor het beginput/eindpunt.

Hou er rekening mee dat de methodes Lineair en Polylijn dezelfde referentiehoogtes voor begin- en eindpunt hebben, maar dat die van de methode Kolom afzonderlijk moeten worden ingesteld.

Beginafstand/Afstand eindpunt

Geef hier de hoogte op van het begin-/eindpunt van het element ten opzichte van de referentie.

Bijstelling begin-/eindpunt

U kunt de waarden voor de afstand, de horizontale en verticale afschuining manueel ingeven of automatisch afleiden van het structuurelement ernaast. De waarden die u ingeeft voor gekoppelde elementen gelden als een toevoeging aan de automatisch bepaalde waarden.

Bijstelling begin-/eindpunt

Bepaal of het element automatisch, manueel (op maat), horizontaal of verticaal aan het element ernaast wordt gekoppeld.

Afstand (begin-/eindpunt)

Geef in dit veld de afstand op als u zuivere verbindingen wilt maken. Dit is de afstand tot het begin-/eindpunt van het element vanaf het begin/einde van de kromming van de aslijn.

Horizontale afschuining (begin-/eindpunt)

Geef een horizontale afschuining op van maximum 70°.

Verticale afschuining (begin-/eindpunt)

Geef een verticale afschuining op van maximum 70°.

Instellingen structuurelement: Tabblad 2D-kenmerken

Klik om de velden te tonen/te verbergen.Klik om de velden te tonen/te verbergen.

Parameter

Omschrijving

Snijvlak

 

Gebruik laag hoogte snijvlak

Als het ontwerplaagsnijvlak is ingeschakeld (zie Eigenschappen van ontwerplagen bewerken), selecteer deze optie om hetzelfde snijvlak hoogte te gebruiken als de ontwerplaag

Hoogte snijvlak

Wanneer de optie voor de hoogte van het ontwerplaagsnijvlak niet gebruikt is, voer de hoogte manueel in

Bepaal de kenmerken via

Kies ervoor om de kenmerken van het Kenmerkenpalet over te nemen of de kenmerken te bepalen op basis van klasse, lijntype of materiaal (als er een materiaal is toegewezen).

De vulling en lijnkleur kunt u niet via de optie lijntype aanpassen.

Boven/Op/Onder snijvlak

Als kenmerken op basis van klasse of lijntype bepaald worden, selecteer dan de klasse/stel de kenmerken in voor het structuurelement. Bij structuurelementen zijn de 2D-kenmerken onveranderlijk van toepassing op het hele object. Andere objecten kunnen daarentegen aparte kenmerken vertonen in een ontwerplaagsnijvlak.

Toon hartlijn

Vink deze optie aan om een kruis te plaatsen op het middelpunt van het element. Stel eventueel de lengte en tussenafstand in van de middelpuntaanduiding, alsook de kenmerken (indien u de kenmerken instelt op basis van lijntype of klasse).

Midden muur

Vink de optie(s) Begin en/of Einde aan om kapjes aan het begin en/of einde van het element te plaatsen.

Indien verborgen, wordt het eindpunt van het element weergegeven als aangesloten op het aangrenzende object.

Instellingen structuurelement: Tabblad 3D-kenmerken

Klik om de velden te tonen/te verbergen.Klik om de velden te tonen/te verbergen.

Parameter

Omschrijving

Bepaal de kenmerken via

Kies of u de kenmerken voor het element en de bedekking wilt instellen per object in het Kenmerkenpalet of te beaplen op basis van klasse of materiaal (als er een materiaal is toegewezen).

Structuurelementen creëren

Structuurelementen bewerken

Concept: Materiaal hulpbronnen

Materialen gebruiken