DesignSeries03182.pngInstellingen Afsluiting/Omheining

De instellingen zijn ingedeeld in verschillende categorieën. Selecteer een categorie uit de linkerkolom om de bijbehorende parameters in het middelste deelvenster weer te geven. Rechts ziet u een voorvertoning van het object, gegenereerd aan de hand van de huidige instellingen.

Instellingen afsluiting/omheining

Klik om de velden te tonen/te verbergenKlik om de velden te tonen/te verbergen

Veld

Omschrijving

Aanzicht

Selecteer een aanzicht voor de voorvertoning: kies voor een standaardaanzicht of voor een 2 meter-sectie of een 4 meter-sectie van het object in rechts-isometrisch aanzicht

Rendermethode

Selecteer een rendermethode voor de voorvertoning.

Instellingen afsluiting/omheining: Categorie Algemeen

Klik om de velden te tonen/te verbergenKlik om de velden te tonen/te verbergen

Veld

Omschrijving

Selecteer symbool

Selecteer in de Hulpbronnenkiezer een bestaande afsluiting of omheining om in te voegen. Wanneer u de instellingen in het dialoogvenster wijzigt, verandert dit veld automatisch naar “Huidige instellingen” om aan te geven dat de instellingen nog niet werden bewaard.

Bewaar als symbool

Klik op deze knop om het dialoogvenster ‘Bewaar afsluiting/omheining’ te openen en de huidige configuratie te bewaren zodat u deze later opnieuw kunt gebruiken (zie Een afsluiting of omheining bewaren als symbool ).

Component

Geef aan of de afsluiting/omheining een 2D-, 3D- of een hybride object is.

Klasse

Ken een klasse toe om de weergave en zichtbaarheid van het object te regelen

Afstand

Bepaal op welke afstand van het getekende pad de afsluiting/omheining wordt ingevoegd. Het object wordt (overeenkomstig met de tekenrichting) links van het pad ingevoegd bij een positieve waarde of rechts van het pad bij een negatieve waarde.

Als u een ander symbool selecteert nadat u parameters heeft aangepast, wordt het dialoogvenster ‘Nieuwe afsluiting/omheining’ geopend. Elk symbool voor een afsluiting of omheining heeft eigen instellingen. Als u besluit een ander symbool te gebruiken, kunt u ervoor kiezen om de standaardinstellingen van dat symbool te gebruiken of om de huidige instellingen toe te passen op het nieuwe object. Selecteer welke specifieke instellingen u wenst over te zetten of klik op Alles of Geen om alle instellingen te selecteren of te deselecteren.

Instellingen afsluiting/omheining: Categorie Handgreep

Klik om de velden te tonen/te verbergenKlik om de velden te tonen/te verbergen

Veld

Omschrijving

Stijl handgreep

Vink deze optie aan om een handgreep toe te voegen aan het object.

Profiel

Selecteer een vorm voor het profiel van de handgreep en bepaal indien nodig de afmetingen.

Rond: Geef de Diameter op.

Rechthoekig: Geef de Breedte en de Hoogte op.

Achthoekig: Geef de Diameter op.

Profiel op maat: Selecteer een profiel uit de lijst met beschikbare vormen.

U kunt een 2D-symbool creëren om te gebruiken als profiel op maat. Bewaar het profiel in het huidige bestand of in een bestand in uw gebruikersmap: [Gebruiker]\Bibliotheek\Standaarden\Afsluitingen en omheiningen\profiel handgrepen.

Hoogte

Selecteer ‘Bereken hoogte’ om de hoogte van de handgreep automatisch te berekenen op basis van de hoogte van de palen.

Selecteer ‘Hoogte op maat’ om een specifieke hoogte op te geven.

Handgreep stopt ter hoogte van paal

Als deze optie aangevinkt is, stopt de handgreep precies op de eerste en de laatste paal. Als deze optie uitgevinkt is, volgt de handgreep de lengte van het pad van de afsluiting/omheining.

Verlengingen voor hellende handgreep

Voor afsluitingen en omheiningen getekend met de methode 3D-lijn, kunt u de lengte opgeven van de verlenging van de handgreep aan het begin en einde van het pad. Als het object zelf ook helt, dient u ook aan te geven of de verlenging de helling van de handgreep moet volgen of horizontaal moet lopen op 0°.

Instellingen afsluiting/omheining: Categorie Paal/Steun

Klik om de velden te tonen/te verbergenKlik om de velden te tonen/te verbergen

Veld

Omschrijving

Keuzelijst

Selecteer Paal, Geen paal of Muurbevestiging; de andere instellingen in deze categorie veranderen naargelang uw keuze.

Instellingen Paal

De instellingen hieronder zijn beschikbaar wanneer u koos voor Paal.

2D-weergave met paal

Vink deze optie aan om de palen weer te geven in 2D/Planaanzicht.

Hoogte paal

Selecteer ‘Bereken hoogte’ om de hoogte van de handgreep automatisch te berekenen op basis van de hoogte van de palen.

Selecteer ‘Hoogte op maat’ om een specifieke hoogte op te geven.

Profiel

Selecteer een vorm voor het profiel van de paal en bepaal indien nodig de afmetingen.

Rond: Geef de Diameter op.

Rechthoekig: Geef de Breedte en de Hoogte op.

Achthoekig: Geef de Diameter op.

Profiel op maat: Selecteer een profiel uit de lijst met beschikbare vormen.

Symbool op maat: Selecteer een Symbool uit de lijst met beschikbare vormen.

U kunt een 2D-symbool creëren voor het profiel op maat, of een 3D-symbool voor de paal. Bewaar het profiel of het symbool voor de paal in het huidige bestand of in een bestand in uw gebruikersmap: [Gebruiker]\Bibliotheek\Standaarden\Afsluitingen en omheiningen\Profiel palen of [Gebruiker]\Bibliotheek\Standaarden\Afsluitingen en omheiningen\Symbool palen.

Plaatsing

 

Plaats paal op beginpunt

Met deze optie plaatst u een paal op een bepaalde afstand t.o.v. het begin van het objectpad.

Plaats paal op eindpunt

Met deze optie plaatst u een paal op een bepaalde afstand t.o.v. het einde van het objectpad.

Plaats paal op hoek

Met deze optie plaatst u een paal op elke hoek van het object pad. Hoekpaal uitlijnen met selecteer hoe de hoekpalen met de afsluiting of omheining moeten worden uitgelijnd:

Plaats 2 palen op hoek

Met deze optie plaatst u een paal op een bepaalde afstand voor en na elke hoek van het pad.

Keuzelijst plaatsingsopties

Bepaal de verdeling van de overige palen in de afsluiting of omheining

Afstand bij benadering: selecteer deze optie om het aantal benodigde palen te berekenen en deze gelijkmatig te verdelen op het pad.

Vaste afstand: selecteer deze optie om het aantal palen te berekenen en ze op de gegeven afstand van elkaar te plaatsen op het pad. Mogelijk kan deze afstand niet precies aangehouden voor de eerste en de laatste paal.

Aantal palen: selecteer deze optie om het gegeven aantal palen gelijkmatig te verdelen op het pad.

Positie

Wanneer een bestaande afsluiting of omheining geselecteerd is, kunt u met deze knop het dialoogvenster ‘Positie paal’ openen. Zie Bewerk paal- of muurbevestigingsposities.

Gebruik gevelbeugel voor paal

Vink deze optie aan om een L-vormige bevestigingsbeugel te plaatsen aan de voet van elke paal.

Oriëntatie

Bepaal de richting van de beugel.

Hoogte

Geef een waarde op voor de hoogte van de beugel.

Afstand

Geef een waarde op voor de horizontale lengte van de beugel.

Instellingen muurbevestiging

De instellingen hieronder zijn beschikbaar wanneer u de optie Muurbevestiging selecteert.

2D-weergave met paal

Vink deze optie aan om de palen met een muurbevestiging weer te geven in 2D/Planaanzicht.

2D-weergave met muurbevestiging

Vink deze optie aan om de gevelbeugels weer te geven in 2D/Planaanzicht.

Muurbevestiging voor handgreep

 

Muurpositie

Bepaal de richting van de muurbevestiging.

Profiel

Bepaal de vorm van het profiel voor de muurbevestiging.

Diameter

Geef een diameter op voor de muurbevestiging.

Hoogte

Geef een waarde op voor de hoogte van de beugel.

Vrije afstand

Geef een waarde op voor de afstand tussen de muurbevestiging en de muur.

Plaatsing

 

Plaats muurbevestiging op beginpunt

Met deze optie plaatst u een muurbevestiging op een bepaalde afstand t.o.v. het begin van het objectpad.

Plaats muurbevestiging op eindpunt

Met deze optie plaatst u een muurbevestiging op een bepaalde afstand t.o.v. het einde van het objectpad.

Plaats 2 muurbevestigingen op hoek

Met deze optie plaatst u een muurbevestiging op een bepaalde afstand voor en na elke hoek van het pad.

Keuzelijst plaatsingsopties

Bepaal de verdeling van de overige muurbevestigingen in de afsluiting of omheining:

Afstand bij benadering: selecteer deze optie om het aantal benodigde muurbevestigingen te berekenen en deze gelijkmatig te verdelen op het pad.

Vaste afstand: selecteer deze optie om het aantal muurbevestigingen te berekenen en ze op de gegeven afstand van elkaar te plaatsen op het pad. Mogelijk kan deze afstand niet precies aangehouden voor de eerste en de laatste muurbevestiging.

Aantal muurbevestigingen: selecteer deze optie om het gegeven aantal muurbevestigingen gelijkmatig te verdelen op het pad.

Positie

Wanneer een bestaande afsluiting of omheining geselecteerd is, kunt u met deze knop het dialoogvenster ‘Positie muurbevestiging van’ openen. Zie Bewerk paal- of muurbevestigingsposities.

Bewerk paal- of muurbevestigingsposities

U kunt de positie bewerken van bepaalde palen of muurbevestigingen in een geselecteerde afsluiting of omheining.

Om de paal- of muurbevestigingsposities te bewerken:

Selecteer een bestaande afsluiting of omheining en klik Instellingen in het Infopalet. Vanuit de categorie Paal/Steun in het dialoogvenster Afsluiting/Omheining, klikt u op Positie.

Afhankelijk van het geselecteerde object, wordt het dialoogvenster Positie paal of Positie muurbevestiging geopend.

Alle huidige palen of muurbevestigingen worden opgelijst, samen met hun huidige instellingen. Selecteer een object in de lijst en klik vervolgens op de gepaste knop. De voorvertoning wordt bijgewerkt zodra u de paal- of muurbevestigingsposities bewerkt.

Klik om de velden te tonen/te verbergenKlik om de velden te tonen/te verbergen

Knop

Omschrijving

Nieuw

Klik op deze knop om een dialoogvenster te openen en een nieuwe paal of muurbevestiging aan het pad toe te voegen, halverwege tussen het geselecteerde object en het object eronder in de lijst; voer indien nodig de afstand informatie in voor het nieuwe object.

De Maximale afstand tot positie en de Minimale afstand tot positie stellen respectievelijk het einde en het begin van het pad voor.

Afstand tot positie is de afstand waarmee de muurbevestiging verplaatst moet worden ten opzichte van de berekende standaardpositie. Een negatief getal verplaatst het object in de richting van het beginpunt van het pad; een positief getal richting het eindpunt van het pad.

Afstand tot voet is de afstand waarmee de voet van de paal verplaatst moet worden ten opzichte van de berekende standaardpositie. Een negatief getal verkort de paal, een positief getal verlengt de paal (enkel voor palen).

Hoekpaal uitlijnen met bepaalt hoe de hoekpalen met de afsluiting of omheining moeten worden uitgelijnd (alleen beschikbaar voor hoekpalen).

Bewerk

Met deze knop opent u een dialoogvenster om de afstand informatie te bewerken voor het geselecteerde object.

Verwijder

Klik om het geselecteerde object te verwijderen.

Standaardinstellingen

Deze optie herstelt de standaardwaarden en verwijdert alle toevoegingen en verwijderingen en hun afstanden.

Instellingen afsluiting/omheining: Categorie Invulling

De instellingen hieronder zijn alleen beschikbaar wanneer u koos voor de optie Paal in de Paal/Steun categorie.

Klik om de velden te tonen/te verbergenKlik om de velden te tonen/te verbergen

Parameter

Omschrijving

Invulling

Vink deze optie aan om Invullingen te plaatsen tussen de palen.

Verleng invulling tot

Bepaal voor afsluitingen en omheiningen getekend met de methode 3D-lijn tot waar de invulling moet doorlopen.

Met de optie Eerste/Laatste paal eindigt de invulling aan de eerste en laatste paal.

Als het object op een helling staat, zorgt Begin-/eindpunt ervoor dat de Invulling de verlenging van de handgreep volgt; kies om dit te doen voor het begin van het pad, het einde van het pad of in beide richtingen.

De invulling aan het begin verlengen en afschuinen

Voor afsluitingen en omheiningen getekend met de methode 3D-lijn, selecteer om de invulling uit te lijnen met de verlenging van de handgreep aan het begin van het objectpad.

De invulling aan het einde verlengen en afschuinen

Voor afsluitingen en omheiningen getekend met de methode 3D-lijn, selecteer om de invulling uit te lijnen met de verlenging van de handgreep aan het einde van het objectpad.

Geen invulling op hoek zonder paal

Als deze optie aangevinkt is, wordt er geen invulling gecreëerd naast hoeken zonder een paal. Als deze optie uitgevinkt is, wordt een invulling gecreëerd in hoeken zonder palen.

Type invulling

Dwarsliggers met spijlen voegt dwarsliggers met spijlen toe tussen de palen

Kader met spijlen voegt kaders met spijlen toe tussen de palen

Paneel voegt dichte panelen toe tussen de palen.

Creëer kaderelementen 

Selecteer of u bovenaan, onderaan en aan de zijden van elke sectie van de afsluiting of omheining kaderelementen wilt toevoegen (enkel dwarsliggers en kaders).

Vrije afstand tot handgreep

Geef een waarde op voor de afstand tussen de handgreep en de bovenzijde van de invulling.

Vrije afstand tot vloer

Geef een waarde op voor de afstand tussen de onderzijde van de invulling en de vloer.

Vorm van het profiel

Selecteer een vorm voor het profiel van de kaderelementen; bepaal indien nodig ook de afmetingen (enkel dwarsliggers en kaders).

Lijn: Geen afmetingen

Recht: Specificeer de Breedte van het profiel

Rond: Specificeer de Breedte van het profiel

Rechthoekig: Specificeer de Breedte van het profiel en de Hoogte van het profiel

Spijlen

Deze instellingen zijn enkel van toepassing op dwarsligger en kader invullingtypes.

Creëer spijlen:

Kies of u al dan niet horizontale en verticale spijlen wilt toevoegen en of u ze wilt roteren.

Vorm van het profiel

Selecteer een vorm voor het profiel van de spijlen en bepaal indien nodig de afmetingen.

Lijn: Geen afmetingen

Recht: Specificeer de Breedte van het profiel

Rond: Specificeer de Breedte van het profiel

Rechthoekig: Specificeer de Breedte van het profiel en de Hoogte van het profiel

Maximale vrije afstand

Geef een waarde op voor de maximale afstand tussen de spijlen.

Instellingen afsluiting/omheining: Categorie Beginpunt/Eindpunt

Geef een hoek op voor de afschuiningen aan elk uiteinde van de afsluiting of omheining; geef 0 (nul) op voor een rechte zijde.

Instellingen afsluiting/omheining: Categorie 2D- en 3D-kenmerken

U kunt zowel de 2D- als de 3D-kenmerken instellen voor componenten van afsluitingen en omheiningen. De categorieën werken hetzelfde voor beide kenmerkensets. 

Klik om de velden te tonen/te verbergenKlik om de velden te tonen/te verbergen

Parameter

Omschrijving

2D- of 3D-kenmerken

Lijst van alle geometrie waarvan u de kenmerken kunt aanpassen.

Bij elk onderdeel worden de klasse en grafische kenmerken weergegeven. Dubbelklik op een rij om de kenmerken voor het onderdeel in te stellen; zie Kenmerkenpalet.

3D-onderdelen hebben instellingen voor materiaal en textuur. Als u een materiaal-hulpbron aan een traponderdeel toekent, voorziet het materiaal eveneens de nodige vulling, textuur, fysieke kenmerken en constructie-informatie voor uw tekeningen, renderings en rapporten. Om een materiaal toe te kennen, vinkt u de optie Gebruik materiaal aan. Selecteer vervolgens een materiaal via de Hulpbronnenkiezer. De velden Vulling en Textuur gebruiken de instellingen van het materiaal; de parameters voor Vulling worden onbewerkbaar. Kies bij Textuur of u de textuur wilt overnemen van de klasse, van het materiaal, een andere textuur wilt kiezen of geen textuur wilt gebruiken.

Bepaal de kenmerken via klasse

Klik op deze knop om de vulkenmerken, lijnkenmerken en textuur volgens klasse te bepalen, behalve degene die van een materiaal zijn overgenomen.

Kenmerken d.m.v. klasse verwijderen

Klik op deze knop om alle klasseverwijzingen voor de vulling, lijn en textuur te verwijderen en deze kenmerken manueel in te stellen. Dit heeft geen invloed op materiaaldefinities met kenmerken bepaald door de klasse.

Een afsluiting of omheining bewaren als symbool 

U kunt een geconfigureerde afsluiting of omheining bewaren als een symbool in het huidige document of in de bibliotheek. Na plaatsing verandert het symbool in een parametrisch object met vooringestelde parameterwaarden. Zie Concept: Vectorworks symbolen .

Om een afsluiting of omheining te bewaren als een symbool:

Open in het dialoogvenster ‘Instellingen afsluiting/omheining’ de categorie Algemeen en klik op de knop Bewaar als symbool.

Het dialoogvenster ‘Bewaar afsluiting/omheining’ wordt geopend.

Klik om de velden te tonen/te verbergenKlik om de velden te tonen/te verbergen

Veld

Omschrijving

Doel

Geef aan of u het symbool in het huidige document of in een eigen bibliotheekbestand in de gebruikersmap wenst te bewaren. De precieze locatie wordt weergegeven na het bewaren.

Naam

Geef een naam op voor het symbool.

Symbolenmap

Als u het symbool bewaart in het huidige document, dient u hier het huidige bestand te selecteren om het symbool in de hoofdmap te bewaren. U kunt ook dubbelklikken op een map in de lijst om het symbool in die map te bewaren.

Om een nieuwe map aan te maken, klikt u op Nieuwe symbolenmap. Om een submap te creëren in een map, selecteert u de map en klikt u op Bladeren of dubbelklikt u op de map.

Selecteer de doelmap.

Om het symbool te bewaren in een bibliotheekbestand, selecteert u de optie Bewaar als sjabloon in bibliotheek en geeft u een naam op voor het symbool. U kunt het symbool hierna terugvinden via de Hulpbronnenkiezer en het Hulpbronnenbeheer, alsook in de ‘Afsluitingen en omheiningen’ submap van uw Gebruikersmap. Bibliotheekbestanden kunnen uitgewisseld worden tussen gebruikers.

Om het symbool te bewaren in het huidige bestand, selecteert u de optie Bewaar als symbool in huidig document. Geef vervolgens een naam op voor het symbool en selecteer een doelmap. U kunt het symbool hierna terugvinden via de Hulpbronnenkiezer en het Hulpbronnenbeheer. Symbolen kunnen uitgewisseld worden door ze vanuit het Hulpbronnenbeheer te exporteren (zie Hulpbronnen exporteren).

Afsluitingen en omheiningen creëren

Een afsluiting of omheining bewerken

Afsluitingen en omheiningen verbinden

Concept: Materiaal hulpbronnen

Materialen gebruiken

Kenmerken van een klasse toekennen