Constante waarden invoeren in de cellen van een rekenblad
Zowel rekenbladcellen als recordcellen kunnen constante waarden bevatten om titels of andere beschrijvende informatie te tonen. Een constante waarde kan bestaan uit cijfers, spaties, niet-numerieke karakters of een combinatie van deze drie. Constanten maken nooit deel uit van een formule of van het resultaat van een formule.
De constructie “=1” als onderdeel van een formule is ook een constante waarde.
Dit geldt voor eender welk cijfer na het gelijkteken. Selecteer de cel en voer tekst of cijfers in. Hetgeen u ingeeft, wordt automatisch weergegeven in de Formulebalk van het rekenblad. Wanneer u bevestigt door in de Formulebalk op het groene vinkje te klikken, wordt de waarde weergegeven in de cel.
Houd rekening met onderstaande punten:
In de meeste gevallen worden constanten beschouwd als gewone tekst. Daarom wordt automatisch de opmaak Standaard geselecteerd. Sommige combinaties van numerieke en niet-numerieke karakters worden echter automatisch geïnterpreteerd als een bepaald formaat van notatie. Geeft u bijvoorbeeld 19/07/2021 in, dan worden deze gegevens geïnterpreteerd als een datum met het formaat dag/maand/jaar. (Zie Veldopmaak.)
Tekst wordt links uitgelijnd, tenzij u voor de cel een andere manier van uitlijnen heeft geselecteerd in het tabblad ‘Uitlijning’ van het dialoogvenster ‘Veldopmaak’ (selecteer Opmaak > Velden in het Rekenblad menu.
Cijfers die u ingeeft, krijgen automatisch de opmaak Standaard. Om een ander formaat te selecteren voor deze cijfers (wanneer het bijvoorbeeld gaat om een maat of een breuk), selecteert u Opmaak > Velden in het Rekenblad menu en kiest u het benodigde formaat in het tabblad ‘Getal’ van het dialoogvenster ‘Veldopmaak’.