Een trap tekenen in methode Hoek

Methode

Gereedschap

Werkomgeving: Gereedschappenset

Hoek

Trap (uitgebreid)

Vectorworks Architectuur en Landschap: Architectuur

Vectorworks Spotlight: Manueel aan werkomgeving toevoegen (zie Werkomgevingen creëren en bewerken)

De methode Hoek laat toe een trap te tekenen op basis van een polylijn met maximum zes controlepunten (vijf segmenten). De geselecteerde standaardtrap moet overeenkomen met het aantal segmenten van de polylijn. Hou er rekening mee dat sommige standaardtrappen hoeken vereisen van 90°. Grijp naar aangrenzende bouwkundige elementen om de trap exact uit te lijnen. Als u bepaalde parameters voor de trapgeometrie wilt instellen, kunt u dit best op voorhand doen in het dialoogvenster ‘Instellingen trap’. De algemene afmetingen van de trap (Breedte trap, Zijde, Lengte enzovoort) worden ingevuld op basis van de getekende omtrek; zoveel mogelijk van de parameters voor geometrie in de trapinstellingen blijven onveranderd wanneer het gereedschap Trap (uitgebreid) de trap berekent.

Parameters voor geometrie zoals Aantrede, Aantal opstappen en Afstand worden niet bepaald

Als de grafische weergave van de trap verschillend is voor de onderste en bovenste laag, of als de totale hoogte van de trap berekend wordt op basis van laaghoogte, dient u de trap in te voegen op de onderste van de twee lagen die de trap verbindt.

Om een trap (uitgebreid) te tekenen:

Activeer de gepaste laag en activeer vervolgens het gereedschap en de methode.

Klik op Invoeglijn aan de linkerrand of Invoeglijn aan de rechterrand om de trap met de linker- of rechterzijde in te voegen.

Eventueel kunt u de hoogte van de trap na de plaatsing manueel aanpassen in een 3D-aanzicht met de methode Hoogte trap (zie De traphoogte manueel instellen). Deactiveer deze methode om de totale hoogte uit de trapinstellingen te gebruiken of om de totale hoogte d.m.v. lagen in te stellen.

Volg een van onderstaande werkwijzen:

Klik in de Methodebalk op het veld naast Trap om een hulpbron via de Hulpbronnenkiezer te selecteren.

Klik op de knop Instellingen om het dialoogvenster ‘Instellingen trap’ te openen en de standaardwaarden voor het gereedschap op te geven (zie Instellingen trap).

Nadien kunt u de parameters wijzigen via het Infopalet.

Klik om het beginpunt van de polylijn te bepalen.

Klik om het segment te beëindigen. Dit punt is tevens het beginpunt van het volgende segment. De voorlopige vorm en locatie van de trap wordt aangegeven door een voorvertoning in de tekening. Een pijl duidt de looprichting van de trap aan.

Herhaal deze stappen om segmenten te creëren tot het object volledig is. Dubbelklik om de polylijn te voltooien.

Het gereedschap Trap (uitgebreid) berekent de trap op basis van de getekende polylijn en de huidige trapinstellingen, inclusief de configuratie en andere geometrie-parameters zoals de Aantrede en Optrede. Als de uitkomst een geldige trap is, wordt het trapobject gecreëerd. Zo niet, krijgt u een foutmelding of de mogelijkheid om de ongeldige instellingen te corrigeren. Zie  voor meer informatie over de regels voor getekende trappen.

De polylijn in dit voorbeeld waarmee een L-vormige trap werd gecreëerd, moet uit twee segmenten (drie controlepunten) bestaan; de configuratie vereist geen hoeken van 90°.

Zodra de trap voltooid is, kan het nuttig zijn om de trap als een symbool bewaren (zie Een trap als een symbool bewaren).

Zo vermijdt u dat u de parameters telkens opnieuw moet instellen wanneer u meerdere exemplaren van de trap in deze of in een andere tekening wilt invoegen, of wanneer u de trap met een andere ontwerper wilt delen. Door een symbool te creëren, kunt u bovendien optimaal gebruik maken van het programmageheugen en alle exemplaren in één keer aanpassen via de symbooldefinitie. Zie Concept: Vectorworks symbolen.

Indien u geen symbool wenst te creëren, is er ook de mogelijkheid om op eenvoudige wijze eigenschappen en kenmerken van een bestaande trap over te nemen.

Regels voor trappen getekend in de methode Hoek

Voor manueel getekende trappen zijn er enkele mathematisch/geometrische regels van toepassing. Het niet respecteren van deze regels kan het creëren van de trap doen mislukken of een ongewenste vorm of positie opleveren.

De geselecteerde standaardtrap voor de huidige trap moet overeenkomen met het aantal segmenten van de polylijn getekend in de methode Hoek. Bijvoorbeeld, een rechte trap moet bestaan uit één segment en een U-vormige trap uit drie segmenten. Als dit niet klopt, wordt het dialoogvenster ‘Selecteer een standaardtrap’ geopend waarin u een geschikt type trap kunt selecteren. Alleen configuraties die compatibel zijn met de polylijn, zijn beschikbaar.

Sommige standaardtrappen vereisen hoeken van 90°.

Er zijn enkele types die hoeken verschillend van 90° toelaten, maar de meeste niet; dit wordt aangegeven in het dialoogvenster ‘Selecteer een standaardtrap’. Standaardtrappen waarvoor hoeken van 90° vereist zijn, laten een afwijking toe van 0,25° voor handgetekende vormen.

Er zijn enkele trapvormen denkbaar, zoals Z-vormige trappen of trappen met 4 of 5 segmenten en hoeken verschillend van 90°, waarvoor geen standaardtrap beschikbaar is. Deze trappen kunnen niet worden gecreëerd.

Een uitgebreide trap creëren

Een trap tekenen in methode D.m.v. diagonaal

Een trap tekenen in methode Geroteerd

Een trap invoegen

Bewaarde sets voor trapinstellingen gebruiken

Een trap als een symbool bewaren

Minimum- en maximumwaarden instellen voor de geometrie van de trap

Trappen

Een trap bewerken

Trappen vervormen