Spiralen tekenen

Met het gereedschap Spiraal kunt u een archimedes-spiraal tekenen. U kunt het aantal windingen, de afstand per winding, de beginstraal, de dikte alsook het aantal graden tot aan het volgende segment bepalen. Door middel van de methodes in de Methodebalk kunt u de uitlijning van de spiraal bepalen. U kunt het omtrekkader van de spiraal links, rechts, in het midden of op een bepaalde afstand van het voorlopige invoegpunt uitlijnen. Zodra u het object in de tekening plaatst, verspringt het invoegpunt naar het midden van het object.

 

Methodes uitlijning spiraal	Omschrijving
Links uitlijnen	Kies deze methode om bij de plaatsing van de spiraal het invoegpunt op de linker zijde van het omtrekkader uit te lijnen.
Middelpunt uitlijnen	Kies deze methode om bij de plaatsing van de spiraal het invoegpunt op het middelpunt van het omtrekkader uit te lijnen.
Rechts uitlijnen	Kies deze methode om bij de plaatsing van de spiraal het invoegpunt op de rechter zijde van het omtrekkader uit te lijnen.
Invoegpunt uitlijnen	Kies deze methode om huidige of oorspronkelijke plaats van het invoegpunt te behouden.

Zie Methode Invoegen op afstand en Methode Invoegen in muur voor meer informatie over de methodes voor het uitlijnen en in een muur invoegen van objecten.

Om een spiraal te tekenen:

Activeer het gereedschap en de methode.

Klik op de knop Instellingen om het dialoogvenster ‘Spiraal’ te openen en de standaardinstellingen voor het gereedschap aan te passen. Nadien kunt u de parameters wijzigen via het Infopalet.

Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.

Klik om het object in de tekening te plaatsen. Klik nogmaals om de rotatie van het object in te stellen.

 

Zie Helix/spiraal-vormige objecten creëren om een 3D-spiraal te tekenen.