Licht d.m.v. oppervlak
Commando |
Locatie |
Zet om naar licht d.m.v. oppervlak Zet om naar buislamp |
Bewerk > Omzetten |
Met Renderworks kunt u elk bestaand object in uw tekening, inclusief lijnen, omzetten naar een lineaire lichtbron (buislamp) of oppervlaktelicht. In tegenstelling tot andere types lichtbronnen, waarbij het licht uit een specifiek geplaatst punt voortkomt, worden buislampen en oppervlaktelichten gecreëerd op basis van een bestaand object. Dit is handig om diffuse lichtbronnen te creëren die een zachter licht uitzenden, zoals Tl-verlichting, neonlichten, gewone ramen en dakramen.
Op een oppervlaktelicht kan geen textuur worden aangebracht. Gebruik een reflectieshader van het type Gloed om te zorgen dat objecten met een textuur alleen licht uitzenden wanneer de indirecte belichting is uitgeschakeld in het dialoogvenster ‘Belichting’ (Weergave > Belichting).
Bij gebruik van meerdere diffuse lichtbronnen kan het renderen beduidend trager gaan. Voor een efficiëntere rendering, kunt u kleine oppervlaktelichten of buislampen vervangen door een zon, gloeilamp of spot. Gezien de lange rendertijd voor oppervlaktelichten, kan het beter zijn om natuurgetrouwe lucht of een panoramische afbeelding als achtergrond te gebruiken voor de benodigde lichtvoorziening.
Oppervlakte- en lineaire verlichting worden niet weergegeven in renders die een op Redshift van Maxon gebaseerde Renderworksstijl gebruiken.
Om een bestaand object om te zetten naar een buislamp of licht d.m.v. oppervlak:
Als u een oppervlaktelicht wilt creëren, selecteert u het object dat u wenst om te zetten naar een lichtbron. Dit object dient een gesloten oppervlak te hebben (een lijn of een open polylijn zijn bijvoorbeeld niet geldig). Voor een buislamp selecteert u een 2D-lijn, een gesloten 2D-oppervlak of een NURBS-curve.
Selecteer meer dan één object om meerdere buislampen of oppervlaktelichten tegelijkertijd te creëren.
Oppervlaktelichten die gecreëerd zijn op basis van gebogen oppervlakken zullen meer rendertijd vragen dan platte oppervlakken.
Selecteer het gepaste commando.
Afhankelijk van het gekozen commando, wordt het dialoogvenster ‘Buislamp’ of ‘D.m.v. oppervlak’ geopend. Stel de parameters in en geef een waarde Op maat op voor de lichtsterkte van de reële lichtbron.
Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.
Veld |
Omschrijving |
Aan/Uit |
Zet de lichtbron aan of uit. |
Kleur |
Klik op het kleurvak om de kleur van de lichtbron te bepalen. Deze optie is niet beschikbaar als u een Kleurtemperatuur opgeeft. |
Slagschaduw |
Vink deze optie aan om objecten een slagschaduw te laten werpen. |
Zachte schaduw |
Vink deze optie aan om zachte schaduwen te werpen. Dit zal de rendertijd verlengen. |
Helderheid |
Geef een procentuele waarde op om de helderheid te regelen. Maak hiervoor eventueel gebruik van de schuifknop. Dit heeft alleen invloed op de helderheid van de lichtbron, niet op de kleurtemperatuur. |
D.m.v. reële lichtbron |
Aangezien de reële lichtsterkte van de lichtbron vereist is, kunt u deze optie niet uitschakelen. |
Lichtsterkte d.m.v. |
Geef de lichtsterkte van de lichtbron op. |
Op maat |
Geef een waarde op om de lichtsterkte van een licht d.m.v. oppervlak als een exacte hoeveelheid uit te drukken. De lichtsterkte van een buislamp wordt steeds in Lumens uitgedrukt. |
Bestand |
Deze optie is alleen voor lichtbronnen op maat en kan niet gebruikt worden bij buislampen of lichten d.m.v. oppervlak. |
Kleurtemperatuur |
Vink deze optie aan om de kleur in te stellen door middel van de kleurtemperatuur. Dit verwijst naar de temperatuur van een hypothetisch zwart lichaam dat een roodachtig of witachtig licht uitstraalt. Een lage kleurtemperatuur zorgt voor warme kleuren; hoe hoger de kleurtemperatuur, hoe meer het licht naar een witte kleur neigt. Deze parameters is optioneel. Als u geen waarde opgeeft, wordt een standaardtemperatuur van 0 gebruikt. Dit betekent dat de uiteindelijke emissiekleur van het licht volledig bepaald wordt door de geselecteerde Kleur. Wanneer u een kleurtemperatuur opgeeft, kunt u de Kleur niet wijzigen. De emissiekleur wordt dan bepaald door de Kleurtemperatuur. U kunt de kleurtemperatuur laten variëren voor verschillende lagen (zie Instellingen belichting). |
Geavanceerd |
Klik om geavanceerde instellingen op te geven. |
Klik op de knop Geavanceerd om extra parameters op te geven.
Een bijkomend dialoogvenster wordt geopend.
Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.
Veld |
Omschrijving |
Lichtafname afstand |
Selecteer de lichtafname van de lichtbron in functie van de afstand. |
Kwaliteit |
Selecteer de te gebruiken kwaliteit voor de buislamp of het licht d.m.v. oppervlak. Selecteer de optie ‘Van rendermethode’ om de kwaliteit te bepalen op basis van de waarde voor Zachte schaduwen in de renderinstellingen. |
Geometrie renderen |
Vink deze optie aan om ook de geometrie van het object te renderen. |
Klik op OK om terug te keren naar de basisinstellingen van de lichtbron.
Klik op OK. Het object of de lijn wordt omgezet naar een lichtbron. Als de omzetting van toepassing is op meerdere geselecteerde objecten, worden deze objecten gegroepeerd. Een licht d.m.v. oppervlak zal licht uitzenden vanaf beide zijden van het oppervlak.
Om het licht weer te geven dient u te renderen door middel van Renderworks. Een licht d.m.v. oppervlak dat ‘Aan’ staat en gerenderd is, heeft een gelijkmatige reflectie en ontvangt geen schaduw. Wanneer de lichtbron is uitgeschakeld, wordt het weergegeven als een normaal object.
Als u merkt dat een buislamp met de optie Slagschaduw ingeschakeld, niet naar behoren licht uitzendt, controleer dan of de uiteinden van de buislamp vrij liggen; indien ze binnen een ander object vallen, kan dit de schaduwberekening verhinderen. Schakel in dat geval de Slagschaduw uit, gebruik meerdere buislampen of splits de geometrie van de huidige buislamp op in verschillende segmenten met vrijliggende uiteinden (niet binnen een ander object).
Een licht d.m.v. oppervlak of buislamp bewerken
De lichtparameters kunt u steeds wijzigen via het Infopalet.
Om de originele vorm van de lichtbron te bewerken:
Selecteer het oppervlaktelicht of de buislamp en selecteer Bewerk > Bewerk lichtbron.
Het bewerkvenster wordt geopend en het originele 3D-object of een NURBS-weergave van het 2D-object wordt in bewerkmodus weergegeven.
Gebruik vervolgens het gereedschap Vervorm object om de vorm van het object te bewerken.
Verlaat de bewerkmodus door rechts bovenaan op het pictogram Verlaat lichtbron te klikken.