Objectgegevens bewerken
Als u een record aan objecten koppelt, dient u in het tabblad ‘Gegevens’ van het Infopalet de bijhorende gegevens per object toe te voegen.
Zijn er meerdere objecten geselecteerd, dan is deze informatie enkel op de geselecteerde objecten van toepassing.
Zijn er geen records geselecteerd, dan verschijnt bovenaan het tabblad ‘Gegevens’ de titel “Standaard documentrecords”. De wijzigingen die u aan de recordvelden hieronder aanbrengt, worden als de standaardgegevens weergegeven wanneer u dit record aan een tekenobject koppelt. Objecten die zich reeds in de tekening bevinden, blijven ongewijzigd.
Om objectgegevens te bewerken:
Selecteer een of meer objecten.
Ga naar het tabblad ‘Gegevens’ in het Infopalet.
Volg een van onderstaande werkwijzen:
Gegevenslijsten (vectorworks-uitbreidingsmodule vereist) stellen u in staat een specifieke reeks gegevens voor een object in te voeren zonder dat alle objectvelden zichtbaar zijn. Als er een Gegevenslijst voor een object gedefinieerd is, kunt u deze lijst selecteren en de velden gebruiken om gegevens in te voeren. Indien de gegevenslijst criteria bevat, zal een ongeldige waarde ervoor zorgen dat de naam van het veld en de waarde in het rood komen te staan; de waarde wordt echter wel aanvaard.
Selecteer <Standaardinstellingen> om alle beschikbare gegevens voor de geselecteerde objecten weer te geven zoals hieronder beschreven. (<Standaardinstellingen> wordt standaard gebruikt indien er geen gegevenslijsten beschikbaar zijn.) Records worden bovenaan het tabblad Gegevens weergegeven, daaronder verschijnen eventueel gekoppelde IFC-gegevens. U kunt de ruimte voor het record en de recordvelden indien nodig groter of kleiner maken door het icoon onder de knop Ontkoppel te verslepen.
Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.
Veld |
Omschrijving |
Records |
Dit zijn alle records die aan het geselecteerde object gekoppeld zijn. Zijn er meerdere objecten geselecteerd, dan worden enkel de gemeenschappelijke records getoond. Klik op een record om de recordvelden te bekijken. Als het record gelinkt is aan een externe database, worden hier eveneens de namen van de tabel en de database getoond. Als u een database gebruikt, maar de databaseverbinding is op ‘Alleen lezen’ ingesteld, dan zijn de recordvelden vergrendeld. Bewerk in dat geval rechtstreeks de database. Wanneer Toon IFC-gegevens aan staat, worden de IFC-gegevens (een speciale categorie van records) die aan het object gekoppeld zijn, onder de ruimte voor de records weergegeven (Vectorworks-uitbreidingsmodule vereist). |
Koppel IFC-gegevens (Vectorworks-uitbreidingsmodule vereist) |
Wanneer Toon IFC-gegevens aan staat, opent u met deze knop het dialoogvenster ‘Selecteer IFC-object’ (zie IFC-gegevens toekennen aan objecten). |
Koppel record |
Klik op deze knop om de beschikbare records in de Hulpbronnenkiezer te tonen. Selecteer het record dat u aan het geselecteerde object wilt koppelen. |
Ontkoppel |
Klik op deze knop om het geselecteerde record van het object in kwestie los te koppelen. |
Recordvelden |
Onder de knop Ontkoppel record worden de recordvelden van het geselecteerde record getoond. Geef hier de nodige informatie op voor het geselecteerde object. Als er via het Gegevensbeheer gegevens voor een veld werden omgezet , verschijnt er rechts van het veld een van onderstaande knoppen: : De omzetting kan niet worden bewerkt. Klik op de knop om het veld bewerkbaar te maken. : De omzetting kan worden bewerkt. Om de omgezette waarde te herstellen, klikt u na het bewerken opnieuw op deze knop. |
Recordkoppeling (Vectorworks-uitbereidingsmodule en een databaseverbinding vereist) |
Specificeer hierin de database, tabel en databasekolommen, die de informatie over het geselecteerde object bevatten (zie Records koppelen aan de database). |
ODBC (Vectorworks-uitbereidingsmodule en een databaseverbinding vereist) |
Specificeer hierin de rij in de databasetabel die met het geselecteerde object overeenstemt (zie Objecten koppelen met de database). |