Expressies voor gegevensomzetting
Elke formule voor gegevensomzetting begint met een gelijkteken (=) en bevat uitdrukkingen die een combinatie zijn van functies, constanten, variabelen en operatoren. De formule produceert een nieuwe waarde, of een veldidentificatie om gegevens te selecteren die aan een object zijn gekoppeld. Voor meer informatie over de beschikbare functies, see Rekenkundige functies.
Constanten
Constanten kunnen logische waarden, numerieke waarden, of tekstreeksen zijn.
Constante |
Omschrijving |
Voorbeelden |
Booleaans |
Booleaanse parameters gebruiken de waarden waar of onwaar. |
‘WAAR’ ‘ONWAAR’ |
Integer |
De constante kan een positief getal, een negatief getal of nul zijn, geschreven zonder decimale tekens of apostroffen. |
4 125 |
Reëel getal |
De constante is een reëel getal, geschreven als een getal met decimale tekens en zonder apostroffen. |
3,14 -12,0 248,141539 |
Tekst |
De constante bestaat uit tekst, omsloten door apostroffen. |
‘Muur zonder stijl’ ‘Binnenzijde’ ‘Onbepaald’ |
Variabelen
Vectorworks Variabelen staan voor gegevens van objecten; Ze kunnen gecombineerd worden met constanten, functieresultaten en andere variabelen door het gebruik van operatoren. De variabele is van hetzelfde type als de gegevensbron.
Variabele |
Omschrijving |
Voorbeelden |
Parameters van in een plug-in object |
‘ObjectName’.’ParameterName’ Als de parameter een keuzelijst is, geeft de variabele de gelokaliseerde waarde. Om in de plaats daarvan de universele waarde te gebruiken, gebruik de OBJECTDATA functie: OBJECTDATA('Universal Value', 'Object PIO Name', 'Field Name') |
'Door'.'Config' 'Column2'.'Column ID' 'Pilaster2'.'Struct Type' OBJECTDATA('Universal Value', 'Column2', 'Struct Type') |
Vectorworks naam |
OBJECTDATA('General Name') |
OBJECTDATA('General Name') |
Gegevens uit een recordveld |
'RecordName'.'FieldName' Als er geen record met die naam aan het object gekoppeld is, neemt de FORMATFIELD functie de standaardwaarde voor het veld: FIRSTNONEMPTY('RecordName'.'FieldName', FORMATFIELD('RecordName','FieldName')) |
'MyRecord'.'Price' 'Plant Record'.'Latin Name' |
Gegevens uit stijlen |
Style.'FieldName' Ondersteunde gegevensvelden Naam (de naam van de stijl) Markering Functie Omschrijving Buiten (Booleaans) Dragend (Booleaans) Brandweerstand Ontvlambare Constructie (Booleaans) Compartimentering (Booleaans) U-Waarde Akoestische classificatie Kostenindex systeem Kostenindex code Model Fabrikant |
Stijl.'Function' Stijl.'Name' Stijl.'Fire Rating' |
Gegevensvelden van componenten in muur-, plaat- of dakstijlen |
Gebruik de geschikte rekenbladfunctie, afhankelijk van het gewenste veld: COMPONENTNAME(ComponentIndex) OBJECTDATA('Component', 'Function', ComponentIndex) OBJECTDATA('Component', 'Class', ComponentIndex) COMPONENTTHICKNESS(ComponentIndex) COMPONENTLAMBDA(ComponentIndex) COMPONENTUVALUE(ComponentIndex) Om de index automatisch toe te schrijven tijdens de export, vervang de parameter ComponentIndex met T=INDEX. De ExportOpties preset moet worden omgezet of gekoppeld aan het object en een van de volgende eigenschapsvelden moet AAN staan: Exporteer volgens Componenten of Exporteer Afzonderlijke gevallen. |
COMPONENTNAME(1) OBJECTDATA('Component', 'Class', 1) OBJECTDATA('Component', 'Function', T=INDEX) COMPONENTLAMBDA(T=INDEX) |
Gegevensvelden uit materialen |
Gebruik de Rekenkundige functies voor materialen |
|
De naam van een klasse |
Class() |
Class() |
De naam van een laag |
Layer() |
Layer() |
De naam van een bouwlaag |
Story() |
Story() |
Operatoren
Operatoren voeren de wiskundige of logische operanden uit met gegevens, zoals sommen of vergelijkingen.
Operator |
Omschrijving |
+ |
Unaire plus, Binaire plus, Optellen, Samenvoegen |
- |
Unaire negatie, Binaire negatie, Aftrekken |
* |
Multiplicatie |
/ |
Divisie |
DEEL |
Gehele deling |
REST |
Deling met rest |
= |
Logische EQUALS |
NIET |
Logische NOT |
OF |
Logische OR |
EN |
Logische AND |
<> |
Logische NOT EQUAL |
> |
Groter dan |
< |
Minder dan |
>= |
Groter dan of gelijk aan |
<= |
Minder dan of gelijk aan |