Een afbeelding voor foto-inpassing selecteren
Hou rekening met de volgende punten wanneer u een foto selecteert om in te passen:
Vertrek van een foto met dezelfde grootte en resolutie als het eindresultaat dat uw wilt bekomen met de foto-inpassing.
Gebruik bij het fotograferen van een terrein geen speciale lenzen die het perspectief corrigeren of vervormen. Foto’s die met dergelijke lenzen gemaakt werden, zijn niet geschikt voor foto-inpassing omdat Vectorworks het vervormde aanzicht onmogelijk kan laten overeenstemmen met het aanzicht van het model.
Neem geen foto’s in vooraanzicht, bijvoorbeeld waar de camera recht in een gang kijkt of loodrecht op de voorgevel van een gebouw. Vectorworks zal tijdens de foto-inpassing invoeglijnen creëren op basis van de foto en wanneer twee invoeglijnen nagenoeg evenwijdig liggen, kan de berekening van het aanzicht mislopen. Hetzelfde probleem kan zich voordoen wanneer het vluchtpunt zich praktisch in het midden van de foto bevindt (bij het fotograferen). Als u een dergelijke foto nodig hebt, neemt u best nog enkele andere foto’s vanuit licht verschillende hoeken. Moest uw eerste foto problemen opleveren bij de inpassing, dan kunt u nog steeds een van de andere foto’s gebruiken.
Hou rekening met de omvang van het project wanneer u de foto neemt. Alle delen van het model die u wilt tonen, dienen op de foto te passen. Dit lijkt misschien logisch, maar kan snel vergeten worden wanneer u zich buiten bevindt en enkel het terrein rond u ziet.
De meeste lenzen zorgen in meer of mindere mate voor een ton- of kussenvormige vertekening van de foto. Door deze vertekening lijken rechte lijnen (of randen) krom te zijn op de foto, wat op zijn beurt de foto-inpassing zal beïnvloeden. Corrigeer dergelijke vertekeningen op een niet-bijgesneden en ongewijzigde versie van het fotobestand alvorens dit te gebruiken in Vectorworks. Verschillende populaire programma’s voor foto-bewerking bevatten gereedschappen waarmee u deze correcties kunt uitvoeren, maar er bestaan ook enkele goedkopere programma’s die dit voor elkaar krijgen, bijvoorbeeld PTLens.
