Detailaanduidingen creëren

Gereedschap

Gereedschappenset

Detailaanduiding

Aanduidingen

Met het gereedschap Detailaanduiding kunt u een zone in de tekening markeren en de locatie van de detailtekening opgeven.

In Design Suite producten kan een detailaanduiding gelinkt worden aan een zichtvenster. Als de detailaanduiding gebruikt werd om het zichtvenster waaraan het gelinkt is te creëren, dan “definiëert” het ook het zichtvenster, dus de detailaanduiding verplaatsen of vervormen kan het zichtvenster beïnvloeden. Detailaanduidingen hebben ook de volgende functionaliteit.

Creëer een detailzichtvenster vanuit een niet-gekoppelde detailaanduiding.

Koppel een detailaanduiding aan een bestaand zichtvenster voor het maken van aantekeningen.

Synchroniseer de informatie in de tekstballon (zoals het nummer van de presentatielaag en de titel en het nummer van de presentatietekening) met het gekoppelde zichtvenster.

DetailCallout_modes.png

Methode

Omschrijving

Ovaal

Creëert een ovale tekstballon door de diagonaal van het omtrekkader te bepalen; zie Ovalen tekenen.

Rechthoekig

Gebruik deze methode om een rechthoekige zone te markeren door de diagonaal tussen twee hoekpunten te bepalen (zie Rechthoeken tekenen)

Afgeronde rechthoek

Gebruik deze methode om een rechthoekige zone te markeren met Proportioneel of Symmetrisch afgeronde hoeken (zie Afgeronde rechthoeken tekenen)

Polylijn

Gebruik deze methode om een zone te markeren in de vorm van een polylijn met een van de zes tekenmethodes voor polylijnen.

Symmetrisch afgeronde rechthoek

Selecteer deze methode in combinatie met Afgeronde rechthoek om een rechthoekige zone te markeren met symmetrisch afgeronde hoeken; geef bij Boog afronden de gewenste straal voor de afronding op.

Propportioneel afgeronde rechthoek

Selecteer deze methode in combinatie met Afgeronde rechthoek om een rechthoekige zone te markeren met proportioneel afgeronde hoeken.

Tekenmoethoden polylijn

Selecteer het gewenste type controlepunten voor de polylijn (zie Polylijnen tekenen).

De waarde die u bij Boog afronden opgeeft voor de methode Polylijn - Boog, staat volledig los van de afronding die u opgeeft voor de methode Symmetrisch afgeronde rechthoek.

Boog afronden

Geef de straal van de afronding op voor een Symmetrisch afgeronde rechthoek.

Stijl

Selecteer in de Hulpbronnenkiezer de stijl voor de detailaanduiding die u wilt invoegen. Dubbelklik op een hulpbron om deze te activeren.

Instellingen

Klik op deze knop om de standaardinstellingen voor het gereedschap aan te passen.

Om een detailaanduiding in te voegen:

Activeer het gereedschap en de methode.

Volg een van onderstaande werkwijzen:

Klik in de Methodebalk op het veld naast Stijl om een hulpbron via de Hulpbronnenkiezer te selecteren.

Klik op de knop Instellingen om het instellingenvenster te openen en de standaardinstellingen voor het gereedschap aan te passen.

Nadien kunt u de parameters wijzigen via het Infopalet.

Klik om de velden te tonen/te verbergen.Klik om de velden te tonen/te verbergen.

Veld

Omschrijving

Stijl

Kies een stijl uit de Hulpbronnenkiezer om de huidige stijl te vervangen, of selecteer <Geen> om een object te creëren met vrij te bepalen parameters.

Verberg parameters volgens stijl

Vink deze optie aan om alle parameters die van een stijl afhangen, te verbergen; deze parameters kunt u niet bewerken in het Instellingenvenster of het Infopalet.

Gekoppeld zichtvenster

Specificeert aan welk zichtvenster de detailaanduiding gekoppeld is.

Als hier een zichtvenster wordt weergegeven maar niet bewerkt kan worden, definiëert deze detailaanduiding ook het zichtvenster (Design Suite vereist). Zie Detailaanduidingen bewerken voor meer informatie over hoe een detailaanduiding te verplaatsen of te vervormen zonder het zichtvenster te beïnvloeden.

Als een zichtvenster wordt getoond en bewerkbaar is, is het zichtvenster gekoppeld aan een detailaanduiding maar wordt het niet door die detailaanduiding gedefiniëerd.

Niet gekoppelde detailaanduidingen tonen <none>, en een rood koppelicoon wordt weergegeven naast de detailaanduiding in de tekening (het icoon wordt niet afgedrukt).

Als u het gekoppelde zichtvenster verwijdert, kunt u kiezen wat er moet gebeuren met de gekoppelde en niet-gekoppelde aanduidingen.

Automatisch invullen

Voor detailaanduidingen die aan een zichtvenster gekoppeld zijn worden Titel presentatietekening, Nummer presentatietekening en Nummer presentatielaag automatisch in de aanduiding overgenomen. Indien de aanduiding samen met een detailzichtvenster werd gecreëerd (uitbreidingsmodule vereist), kunt u deze optie uitvinken om de informatie manueel aan te passen.

Titel presentatietekening / Nummer presentatietekening / Nummer presentatielaag

Dit is informatie over het zichtvenster waar de aanduiding naar verwijst. Als de detailaanduiding niet aan een zichtvenster gekoppeld is of als de optie Automatisch invullen uitgevinkt is, kunt u deze gegevens manueel invoeren. Anders wordt automatisch de informatie van het gekoppelde zichtvenster overgenomen.

Nota

Gebruik dit veld als u extra tekst in de opmaak van de aanduiding wilt toevoegen.

Lengte schouder

Geef de lengte op vanaf het knikpunt van de schouder tot het midden van de tekstballon.

Hoek schouder

Geef de hoek voor de schouder op; 0 graden is horizontaal.

Positie aanduiding

Bepaal de positie van de tekstballon en aanduidingslijn ten opzichte van de gemarkeerde zone.

Horizontale plaatsing

Bepaal de positie van de tekstballon ten opzichte van de aanduidingslijn.

Kenmerken aanduidingslijn

Klik op deze knop om het dialoogvenster ‘Kenmerken aanduidingslijn’ te openen en de kenmerken Lijntype, Kleur en Dikte van de aanduidingslijn aan te passen.

Schaalfactor

Geef een schaalfactor op om de tekstballon groter of kleiner te maken.

Selecteer de gewenste methode in de Methodebalk en volg de werkwijze die hiermee overeenstemt:

Om een detailaanduiding in de vorm van een ovaal, rechthoek of afgeronde rechthoek te tekenen: klik een eerste maal om het beginpunt te bepalen en klik opnieuw om de vorm te voltooien en de detailaanduiding te creëren.

Om een detailaanduiding in de vorm van een polylijn te tekenen: klik een eerste maal om het beginpunt te bepalen. Bij elke volgende muisklik plaatst u een bijkomend controlepunt. Klik op het beginpunt om de polylijn te sluiten of dubbelklik om de vorm te voltooien en de detailaanduiding te creëren.

Detailaanduidingen bewerken

Nadat u een detailtaanduiding hebt ingevoegd, kunt u de eigenschappen ervan aanpassen via het Infopalet. Gebruik de volgende opties om een geselecteerde detailaanduiding te bewerken:

Commando

Omschrijving

Keuzelijst Stijl

Vervang: Selecteer deze optie om een andere stijl op het object toe te passen.

Ontkoppel stijl: Selecteer deze optie om de instellingen en opmaak voor dit specifieke object aan te passen.

Bewerk stijl: Selecteer deze optie om de instellingen en opmaak aan te passen van alle objecten in de tekening die de huidige stijl gebruiken.

Zie Stijlen voor aanduidingen en titel tekeningen creëren voor meer informatie hierover.

Creëer detailzichtvenster

(Vectorworks-uitbreidingsmodule vereist)

Als de detailaanduiding nog niet gekoppeld is aan een zichtvenster, kunt u deze knop gebruiken om het dialoogvenster ‘Creëer detailzichtvenster’ te openen en een detailzichtvenster te creëren (zie Detailzichtvensters creëren).

Ga naar zichtvenster

(Vectorworks-uitbreidingsmodule vereist)

Klik op deze knop om het zichtvenster te activeren waaraan de aanduiding is gekoppeld.

Bewerk opmaak

(Voor aanduidingen zonder stijl)

Klik op deze knop om de bewerkmodus te activeren en de geometrie en tekst in de aanduiding te veranderen (zie Stijlen voor aanduidingen en titel tekeningen creëren).

Parameters controlepunten

Zie Controlepunten van objecten aanpassen

U kunt ook de vorm of de locatie van de aanduiding aanpassen. Als er meerdere exemplaren van eenzelfde detailaanduiding in de tekening staan, worden alle exemplaren tegelijkertijd bijgewerkt.

Indien de detailaanduiding een zichtvenster definiëert (Design Suite vereist), kunnen verplaatsingen of vervormingen aan de detailaanduiding het zichtvenster beïnvloeden. Om de detailaanduiding te bewerken en het zichtvenster onveranderd te laten, selecteer Bewerk > Knip om de bestaande detailaanduiding te knippen. Selecteer vervolgens Bewerk > Plak op zijn plaats om de nieuwe gekoppelde detailaanduiding in de tekening te plakken. De nieuwe detailaanduiding definiëert het zichtvenster niet, dus u kan de detailaanduiding bewerken als nodig.

Het gereedschap Vervorm object heeft twee methodes om detailaanduidingen in de vorm van een ovaal of afgeronde rechthoek te vervormen. Om een ovale aanduiding te vervormen, kunt u de methodes Polylijn of Ovaal in de Methodebalk gebruiken. Om een afgeronde rechthoek te vervormen, kunt u de methodes Polylijn of Afgeronde rechthoek gebruiken. (Zie 2D-objecten vervormen.)

Detailzichtvensters creëren