Hellende vlakken invoegen

● Klik in de Methodebalk op het veld naast Actieve symbool om de Hulpbronnenkiezer te openen.

● Klik op de knop Instellingen om het instellingenvenster te openen en de standaardwaarden voor het gereedschap aan te passen.

Na het invoegen van het object kunt u de eigenschappen ervan wijzigen via het Infopalet.

Veld	Omschrijving
Stijl	Vervang, bewerk of ontkoppel de huidige stijl, of creëer een nieuwe objectstijl vanaf een parametrisch object zonder stijl. Door een objectstijl te wijzigen zullen alle objecten in het bestand die deze stijl gebruiken, aangepast worden.
Verberg parameters volgens stijl	Vink deze optie aan om alle parameters die van een stijl afhangen, te verbergen; deze parameters kunt u niet bewerken in het Instellingenvenster of het Infopalet.
Type	Kies het Type hellend vlak. Indien u ‘Plaat’ selecteert, zal het vlak afhankelijk van de Plaatdikte hellend zijn langs de onderzijde. Als u ‘Vol’ selecteert, heeft de plaatdikte geen enkele invloed en zal het vlak afhankelijk van de Hoogte hellend zijn langs de bovenzijde.
Breedte	Geef de totale breedte van het hellend vlak op (U-vorm inbegrepen).
Hoogte	Geef de hoogte van het hellend vlak op. Hiermee bepaalt u de helling langs de bovenzijde van het vlak.
Dakhoogte t.o.v. dakbreedte	Vul hier een getal tussen 0 en 1 in. Geef de verhouding op tussen de hoogte (of plaatdikte) van het hellend vlak en de horizontale afstand die het vlak overbrugt. Wanneer u een breuk ingeeft, wordt de waarde automatisch tot een decimaal getal herleid.
Plaatdikte	Bepaal voor een ‘Plaat’ de dikte van het hellend vlak. Hiermee bepaalt u de helling langs de onderzijde van het vlak.
Samenstelling	Selecteer de samenstelling van het hellende vlak.
Hoogte bordes	Bepaal op welke hoogte het hellend vlak overgaat in een bordes.
Lengte uitsprong 1	Bepaal de uitsprong van het eerste gedeelte van het bordes.
Lengte uitsprong 2	Bepaal de uitsprong van het tweede gedeelte van het bordes.
Afgerond bordes	Vink deze optie aan om het bordes cirkelvormig af te ronden; de straal is in dit geval gelijk aan de ingevulde breedte. Merk op: deze instelling is niet van toepassing bij het type ‘Recht’ of ‘Recht met bordes’.
Afbreeklijn	Vink deze optie aan om in 2D/Planaanzicht een afbreeklijn te plaatsen om het hoogteverschil aan te duiden.
Teken in 3D	Vink deze optie aan om het object in te voegen als een hybride object, dat zowel zichtbaar is in een 3D-aanzicht als in 2D/Plan.
Leuning links	Vink deze optie aan om een leuning links op het hellende vlak te plaatsen.
Leuning rechts	Vink deze optie aan om een leuning rechts op het hellende vlak te plaatsen.
Hoogte leuning	Geef de gewenste leuninghoogte op.
Breedte leuning	Geef de gewenste leuningbreedte op.
Looplijn	Bepaal hoe de 2D-looplijn wordt weergegeven: met pijlen die de stijgende of de dalende richting aangeven of zonder pijlen.

3.Klik op een plaats in de tekening om de locatie van het object te bepalen. Klik nogmaals om de rotatie te bepalen.

4.Creëer eventueel een objectstijl op basis van het object (zie Objectstijlen creëren).