Snede/zichtaanduidingen creëren

Gereedschap

Gereedschappenset

Aanduiding snede/zicht

SectionElevMark_tool.png 

Aanduidingen

Met het gereedschap Aanduiding snede/zicht creëert u een referentielijn voor verticale sneden en aanzichten of als grafische indicatie voor het snijvlak.

In Vectorworks Standaard is de snede/zichtaanduiding een louter grafisch element. In de Vectorworks-uitbreidingsmodules biedt het gereedschap extra functies.

       Creëer een snedevenster vanuit een niet-gekoppelde snede/zichtaanduiding.

       Koppel een snede/zichtaanduiding aan een bestaand zichtvenster voor het maken van aantekeningen.

       Synchroniseer de informatie in de aanduiding (zoals het nummer van de presentatielaag en de titel en het nummer van de presentatietekening) met het gekoppelde zichtvenster.

       Verwijder gekoppelde snede/zichtaanduidingen automatisch wanneer u een snedevenster verwijdert.

Om een snede/zichtaanduiding te creëren:

1.      Activeer het gereedschap.

2.Volg een van onderstaande werkwijzen:

       Klik in de Methodebalk op het veld naast Stijl om een hulpbron via de Hulpbronnenkiezer te selecteren.

       Klik op de knop Instellingen om het instellingenvenster te openen en de standaardwaarden voor het gereedschap aan te passen.

Na het invoegen van het object kunt u de eigenschappen ervan wijzigen via het Infopalet.

3.Klik om het beginpunt van de snede/zichtaanduiding te plaatsen. Om een gebroken snede/zichtaanduiding te creëren, klikt u in de tekening en tekent u het eerste segment van de lijn. Klik telkens voor de overgang naar een nieuw segment.  Dubbelklik om de snede/zichtaanduiding te voltooien.

Snede/zichtaanduidingen bewerken

Na hun creatie, kunt u de vorm van snede/zichtaanduidingen bewerken met behulp van de gereedschappen Selectie en Vervorm object.

Wanneer u een snede/zichtaanduiding in de tekening selecteert, kunt u via het Infopalet de eigenschappen van het geselecteerde object aanpassen.

Commando

Omschrijving

Keuzelijst Stijl

       Vervang: Selecteer deze optie om een andere stijl op het object toe te passen.

       Ontkoppel stijl: Selecteer deze optie om de instellingen en opmaak voor dit specifieke object aan te passen.

       Bewerk stijl: Selecteer deze optie om de instellingen en opmaak aan te passen van alle objecten in de tekening die de huidige stijl gebruiken.

Zie Stijlen voor aanduidingen en titel tekeningen creëren voor meer informatie hierover.

Creëer snedevenster

(Vectorworks- uitbreidingsmodule vereist)

Als de snede/zichtaanduiding nog niet gekoppeld is aan een zichtvenster, kunt u deze knop gebruiken om het dialoogvenster ‘Snedevenster’ te openen en een verticaal snedevenster te creëren (zie Een verticaal snedevenster creëren).

Ga naar zichtvenster

(Vectorworks- uitbreidingsmodule vereist)

Klik op deze knop om het zichtvenster te activeren waaraan de snede/zichtaanduiding is gekoppeld.

Keer richting om

Klik op deze knop om de richting van de pijl om te keren. Is de snede/zichtaanduiding gekoppeld aan een snedevenster, dan wordt eveneens de snijkant van het snedevenster omgekeerd wanneer er objecten buiten het snijvlak zichtbaar zijn.

Bewerk opmaak

(Voor aanduidingen zonder stijl)

 

Klik op deze knop om de bewerkmodus te activeren en de geometrie en tekst in de aanduiding te veranderen (zie Stijlen voor aanduidingen en titel tekeningen creëren).

Gebruik verschillende eindaanduiding

Vink deze optie aan voor snede/zichtaanduidingen van het Type Snede om een verschillende grafische aanduiding te gebruiken aan één uiteinde van de lijn.

Bewerk opmaak eindaanduiding

Als de optie Gebruik verschillende eindaanduiding is aangevinkt, activeert u met deze knop een bewerkvenster waarin u een pijlpunt of aanduiding aan het einde van de lijn kunt creëren of bewerken (zie Stijlen voor aanduidingen en titel tekeningen creëren).

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

Een verticaal snedevenster creëren